Onderwerp: Versterken organisatiekracht op bedrijventerreinen – gedeelde verantwoordelijkheid van overheid en ondernemers

Datum: 3 augustus 2025 – M2025121

Aanleiding

Veel provinciale, nationale en lokale ambities op het gebied van economie, energie, ruimte en klimaat landen uiteindelijk op bedrijventerreinen. Deze terreinen zijn van strategisch belang voor brede welvaart en transities, maar worden vaak beheerd via versnipperde of vrijblijvende structuren. De organisatiekracht op 500 terreinen in Nederland is geformaliseerd aan de ondernemerszijde (bijvoorbeeld via parkmanagement) en er worden meer terreinen ontsloten door de inzet van de SPUK-regeling voor bedrijventerreinen. Aan ondernemerszijde zijn we dan ook aan de slag.

Stelling

Zonder een structurele ambtelijke en bestuurlijke inbedding aan overheidszijde blijft de samenwerking op bedrijventerreinen afhankelijk van incidentele energie, losse projectbudgetten of individuele trekkers. Dit is niet toekomstbestendig. Een programmatische aanpak vanuit de gemeenten en provincie is nodig om een gelijkwaardig, duurzaam samenspel te realiseren. De kracht zit hem in de publiek-private samenwerking om te komen tot een toekomstbestendige aanpak.

Oproep

De oproep is om binnen de bestaande programma’s een provinciale aanpak op te zetten die de organisatiekracht aan ondernemerszijde op bedrijventerreinen structureel versterkt (SPUK) – maar ook in te zetten op deze versteviging van organisatiekracht aan overheidszijde.

We pleiten hierbij voor vijf uitgangspunten die u hier kunt vinden.

Vijf uitgangspunten voor het programma bedrijventerreinen aanpak.

1. Tweerichtingsverantwoordelijkheid

Structurele samenwerking vereist borging aan beide zijden: ondernemers en overheid. Niet alleen ondernemers moeten zich verenigen, ook gemeenten (en provincie) moeten een vaste aanspreekstructuur en regierol organiseren per terrein.

2. Gebiedsgerichte ambtelijke teams

Voor elk strategisch bedrijventerrein wordt een vast multidisciplinair ambtelijk team aangewezen, met mandaat en tijd. Denk aan medewerkers van ruimtelijke ordening, economie, energie en mobiliteit die samen als één overheid optreden richting ondernemers.

3. Bestuurlijke verankering in regionale tafels

Bestuurders (gemeente en provincie) nemen de bestaande bedrijventerreinen expliciet op in hun portefeuille en agenderen deze structureel in bestaande regionale overleggen, zoals RES-tafels, mobiliteitstafels en economische overlegstructuren. Bestuurders sluiten niet vrijblijvende convenanten binnen de publiek-private samenwerking met ondernemers.

4. Transitiebudget en cofinanciering

De provincie/gemeenten stellen of houden een meerjarig transitiebudget (toekomstbestendige bedrijventerreinen) beschikbaar waarmee gemeenten en ondernemers collectief kunnen investeren in professionalisering van parkmanagement, gebiedsprocessen en collectieve projectrealisatie. Private cofinanciering is uitgangspunt.

5. Monitoring en kennisdeling

Een onderdeel van essentieel belang vanwege efficiënte in de aanpak is kennisontwikkeling, monitoring van organisatiekracht, uitwisseling van goede voorbeelden en periodieke evaluatie van gebiedsprestaties op energie, circulariteit, economie en samenwerking. Ook de afstemming met opleidingsinstituten die een bijdrage kunnen leveren aan de aanpak moeten hierin plaatsvinden.


We hebben het over de motor van de Nederlandse economie. Over meer dan een miljoen ondernemers die werk bieden aan ruim 70% van de beroepsbevolking. Over mensen die risico nemen, investeren, banen scheppen, innoveren, doorgaan waar anderen stoppen. We hebben het over het mkb.

Maar toch lijkt het in Den Haag alsof we er niet toe doen.

Overleggen waar je niet bij mag zitten

De overleggen die tellen – over stikstof, de arbeidsmarkt, energie, belastingen – worden vaak gevoerd zonder de ondernemer aan tafel. Er zit dan een koepel, of een beleidsadviseur, of een belangenbehartiger. Prima mensen misschien, maar ze voelen de praktijk niet. Ze kennen de personeelsproblemen niet, ze hebben nooit zelf een energierekening betaald voor een loods van 2.000 m2. Ze kennen de gemeente van achter een vergadertafel, niet van een handhavingsbrief.

En dan zijn we verbaasd dat het beleid niet werkt?

Wetgeving alsof je een multinational bent

De regels worden gemaakt met Shell en ASML in het achterhoofd, en daarna ook over het mkb uitgerold. Een mkb’er met tien man personeel moet zich aan dezelfde AVG houden als een multinational. Hij moet dezelfde CO2-rapportage doen, dezelfde risico-inventarisatie, dezelfde belastingregels snappen. Maar zonder jurist, zonder beleidsmedewerker, zonder hoofdkantoor. En dus ligt hij wakker.

Het wordt gewoon te veel.

Geen tijd voor lobby

De meeste ondernemers hebben geen tijd voor praattafels, commissies of beleidsconsultaties. Ze runnen een bedrijf. Ze hebben klanten. Ze lossen problemen op. Den Haag verwacht een formele zienswijze op een wetsvoorstel van twintig pagina’s? Sorry, daar hebben we geen beleidsafdeling voor. En dus blijft de input van ondernemers uit – of wordt weggefilterd.

De rek is eruit

Wat ondernemers willen is niet veel. Ze willen gehoord worden. Serieus genomen worden. Beleid dat realistisch is. Regels die uitvoerbaar zijn. Ruimte om te ondernemen. En vooral: vertrouwen. In plaats van wantrouwen.

Want de rek is eruit. Veel mkb’ers balanceren op het randje – van energieprijzen, personeelskrapte, onzekerheid over wetgeving. En wat doet Den Haag? Nog meer regels. Nog meer papieren. Nog meer afstand.

Tijd voor een andere aanpak

Bij de Ondernemerscoalitie zeggen we: het is genoeg geweest. We willen niet meer praten over ondernemers – maar met hen. En vooral: luisteren naar hen. Echte verhalen, echte pijnpunten, echte oplossingen.

Laat Den Haag weten hoe het echt zit. Deel jouw verhaal. Jouw frustratie. Jouw idee. Wij zorgen dat het gehoord wordt. Ongefilterd.

Want als de stem van de ondernemers niet gehoord wordt, krijgen we beleid dat niemand nog snapt.

No responses yet

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *